Best practice van gemeentelijk opdrachtgeverschap in het sociale domein
In 2010 verscheen het onderzoeksrapport ‘Welzijn in de wijken’ van Bosman & Vos over het welzijnsbeleid van de gemeente Delft en het functioneren van de stichting Brede Welzijnsorganisatie Delft. Het rapport was voor de gemeente een stimulans om te werken aan de professionalisering van de relatie tussen gemeente en BWD en was een basis voor de verdere uitwerking van het beleidskader voor welzijn.
In 2015 heeft de gemeente Delft aan Bosman & Vos gevraagd om de situatie nogmaals te beoordelen en in een voortgangsevaluatie vast te stellen of er sprake is van verbetering. Doel hiervan is om zichtbaar te maken welke stappen sinds 2010 zijn genomen en welke resultaten daarmee zijn bereikt. In hoeverre zijn knelpunten die destijds zijn gesignaleerd weggenomen?
Waar in 2010 de samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties doorgaans niet goed was, is er nu sprake is van een intensieve samenwerking. Vier uitvoeringsorganisaties (Kwadraad, MEE Zuid-Holland Noord, Participe Delft en Sport & Evenementen Haaglanden) werken samen in het vormgeven van een netwerkorganisatie Delft voor Elkaar.
Daarbij baseren zij zich op het principe van zelfsturing. De participanten in de netwerkorganisatie vinden elkaar goed op de inhoud, er is positieve energie. Dit is ook een noodzakelijke voorwaarde, de complexiteit van het sociale domein, zoals ontstaan na de decentralisaties, maakt dat uitvoeringsorganisaties moeten samenwerken. Daarbij is flexibiliteit en samenwerkingsgerichtheid een voorwaarde om als organisatie te overleven.
Over het relatiepatroon tussen gemeente en uitvoeringsorganisaties is de conclusie dat er grote stappen zijn gezet. De gemeentelijke organisatie heeft de afgelopen twee jaar een forse slag gemaakt om in de gewenste rol te komen: een zakelijke invulling van de opdrachtrol. Dit is ook van belang in verband met de taakverbreding door de decentralisaties. De gemeente geeft nu de kaders, Delft voor Elkaar neemt verantwoordelijkheid en het sleutelwoord is ‘vertrouwen’. De keuze voor prestatie-denken heeft daar ook positieve rol in gespeeld. De gemeente heeft, met de aanbestedingsmethode Best Value Procurement als vertrekpunt, er voor gekozen om te sturen op prestaties en daarbij alleen te kijken naar het ‘wat’ en niet naar het ‘hoe’.
Belangrijk is ook dat er een samenhangend beleidskader ‘Gezond en Wel’ is, dat ingebed is in het bredere beleidskader voor het sociale domein. Bij de inrichting van het sociaal domein speelt Delft voor Elkaar een belangrijke rol in het realiseren van de basisvoorzieningen. De Toegang bepaalt of opschaling naar duurdere zorg nodig is of dat de zorgvraag beantwoord kan worden door de basisvoorzieningen. De Toegang is daarbij cruciaal, daar moet gezorgd worden dat niet te snel wordt opgeschaald. Delft voor Elkaar kan en moet daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
Door de gemeente Delft zijn de hoofdthema’s van ‘Gezond en Wel’ vertaald naar beleidsdoelen en gewenste effecten. Met de vaststelling van de door Delft voor Elkaar te leveren prestaties, die nodig zijn om de gewenste effecten te realiseren, is eind 2014 een begin gemaakt. In 2015 volgt de verdere operationalisering, waaruit moet blijken hoe de relatie tussen prestaties en effecten te leggen valt.
Naast de constatering van bovenstaande positieve ontwikkelingen heeft Bosman & Vos ook een aantal aandachtspunten voor de komende jaren geformuleerd. Voor de inrichting van het sociale domein zijn relevante onderwerpen:
- Het verder verstevigen van de relatie tussen Delft voor Elkaar en Toegang met behoud van rollen;
- De relatie met vrijwilligersinitiatieven verbeteren om de beweging van formele zorg naar informele zorg verder op gang te brengen;
- Het monitoren of het met het huidige budget het goed mogelijk is om basisvoorzieningen neer te zetten, die in voldoende mate bijdragen aan het voorkomen van opschaling naar duurdere zorg.
Wat betreft het functioneren van Delft voor Elkaar als uitvoeringsorganisatie voor ‘Gezond en Wel’ heeft Bosman & Vos de volgende kanttekeningen gemaakt:
- De combinatie van zelfsturing en een netwerkorganisatie is vernieuwend maar is ook een experiment, partijen zullen goed moeten monitoren of dat gaat lukken. Hoe ontwikkelt zich de robuustheid en betrouwbaarheid van de gecontracteerde netwerkorganisatie en hoe rolvast is de gemeente als opdrachtgever? Een verdere integratie van de taakuitvoering met behoud van eigen identiteit van de aanbieders is de opgave;
- Uitwerking van hoe prestaties worden vastgelegd en wat wordt geregistreerd is nog gaande. De gemeente zal moeten beoordelen of de uitwerking voldoet aan de voorwaarden van de prestatiesubsidie. Ook verder werken in de richting van outcome is een opgave voor de komende tijd. Het is belangrijk om medio 2016 na te gaan of er een goede balans tussen rechtmatigheid en doelmatigheid in het nu in ontwikkeling zijnde verantwoordingsmodel (ter voorbereiding op de aanbesteding of het opnieuw subsidiëren vanaf 2017).
Het volledige rapport kunt u hier downloaden.