karin
  • De 4 D’s na het Lenteakkoord

De 4 D’s na het Lenteakkoord

Zo hebben onze opdrachtgevers en ons bureau zich intensief verdiept in de 4 grote decentralisaties in het sociale domein voor de komende jaren, zo valt er een kabinet en is er een Kunduz/Lenteakkoord. We berichten 11 juni 2012. Waar staan we nu?
Onze informant in dit geval de Tweede Kamerfractie van Groen Links, één van de 5 deelnemers aan ‘Kunduz’.

Allereerst zullen we onze kennis van het staatsrecht moeten ophalen. Er is een demissionair kabinet. Deze mag alleen niet-controversiële onderwerpen behandelen. Dit laatste wordt bepaald door - een meerderheid - van de Tweede (en Eerste) Kamer. Bijzonder is, dat 5 partijen zelf (nieuw) beleid gemaakt hebben middels het Kunduz-akkoord. Weliswaar heeft dat een beperkte houdbaarheid, want tot een nieuw kabinet, waarvoor we op 12 september naar de stembus gaan, maar toch. De kamer regeert dus. Het demissionaire kabinet kan voorstellen van de kamer overnemen.

Daarmee zijn er drie smaken: 

  1. Het kabinet houdt vast aan zijn oorspronkelijke plannen en zet deze voort. Het vermoedt een meerderheid mee te krijgen.
  2. Het kabinet trekt zijn plannen in, want acht ze kansloos.
  3. Het kabinet laat ze controversieel verklaren en houdt ze aan (voor een volgend kabinet).

De 4 D’s vallen binnen deze 3 smaken. We lopen ze langs:

  1. De overheveling van de begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo. De kamer heeft dit controversieel verklaard, vanwege het gegeven, dat de VNG een jaar uitstel wilde voor de voorbereiding. De wetswijziging Wmo gaat voorlopig niet door. In het Kunduz-akkoord is 80 miljoen op jaarbasis opgenomen ter compensatie van de beoogde besparingen. Niet zeker is, wanneer deze maatregel nu wel wordt doorgevoerd. Het is aan een nieuw kabinet en wanneer dat gevormd is weet niemand. Het kan zomaar zijn, dat ook 2014 niet gehaald wordt. Er is overigens wel breed draagvlak voor.
  2. De wet Zorg voor de Jeugd. Een megaoperatie, waar men kamerbreed voor was en is. De beleidsvoorbereiding wordt onverkort doorgezet. Aangezien integrale invoering voorzien is in 2015, is er nog voldoende tijd ook na de verkiezingen. Een volgende minister van VWS mag de klus normaal gesproken afmaken.
  3. De Wet Werken naar Vermogen. De Kamer heeft dit controversieel verklaard, vanwege met name de forse besparingen op de sociale werkvoorziening. De reeds ingediende wet staat in de ijskast. Niemand weet, wanneer die daar weer uitkomt.
  4. De nieuwe Wet Passend onderwijs. Hier geldt hetzelfde voor. Kunduz heeft de besparingen teruggedraaid. De maatregelen gaan niet door.

Dan is er tot slot nog de IQ-maatregel. Geen (echte) decentralisatie en bovendien omstreden. Ze gaat niet door.

Daarmee is er voor onze klanten en opdrachtgevers in korte tijd een nieuw en onduidelijk speelveld ontstaan. Zorgorganisaties, gemeenten, welzijnsinstellingen, bureaus Jeugdzorg, GGD-en en MEE’s moeten zich beraden op de ontstane situatie. Veel geleverde inspanningen krijgen niet of vertraagd hun opbrengst. Strategie en tactiek, altijd al onderhevig aan grote turbulentie, zijn onder deze omstandigheden lastig te ontwikkelen nu het perspectief van de genoemde decentralisaties deels onzeker is. We zijn terug bij het koffiedik. Nu is dit laatste biologisch verantwoord geschikt voor het bestrijden van mierennesten, maar voor beleidsprocessen is het niet vruchtbaar. We hebben echter geen keus, we moeten door. Want de maatschappelijke vraagstukken waar de organisaties in het sociale domein voor staan, vragen nog immer om een ontkokerde interventiestijl. Die dulden geen uitstel.

Terug naar het overzicht

Deel deze pagina in uw netwerk

Wat we schrijven …

De 4 D’s (1)

Onder deze titel gaan wij in deze en komende nieuwsbrieven in op één van de omvangrijkste operaties uit de sociale beleidshistorie. D staat hier voor decentralisatie, hoewel de vierde maatregel formeel geen decentralisatie is.

Het betreft de volgende ontwikkelingen:

  • De functies begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer worden vanuit de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten (Wmo).
  • Gemeenten worden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de uitvoering van alle jeugdzorg die nu onder het rijk, de provincies, de gemeenten, de AWBZ en de ZVW valt. 
  • De regelingen voor de onderkant van de arbeidsmarkt (Wwb, Wsw, Wajong) worden op de schop genomen en voor de doelgroep met een moeilijke positie op de arbeidsmarkt samengebracht in de Wet werken naar vermogen.
  • Het speciaal onderwijs krijgt in de Wet passend onderwijs een andere positie in het onderwijsbestel met als doel om het speciaal onderwijs betaalbaar en de instroom beheersbaar te houden.

Pim