Zijn we goed bezig in welzijnsland?
‘Goed welzijnsbeleid zorgt ervoor dat mensen minder snel een beroep doen op de AWBZ.’ Dat zei voormalig staatssecretaris Jet Bussemaker op het Wmo-congres van VWS eind vorig jaar.
Ze gaf haar visie op Welzijn Nieuwe Stijl en de knelpunten. Ze vond ook dat ‘twee derde van de gemeenten nog niet goed aan de slag is met welzijn’. Eén van de knelpunten is de onderlinge verhouding tussen gemeente en welzijnswerk.
Inmiddels is een stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl opgezet (zie htttp://www.zorgwijzer.nl/faq/wmo.nl). Het programma richt zich op twee speerpunten:
1. Het verbeteren van de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnwerk
2. Het verbeteren van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, tussen gemeenten en welzijnsinstellingen.
Dat verbeteringen op deze twee punten dringend noodzakelijk zijn was al langer duidelijk. Non-professionaliteit is er volgens organisatieadviesbureau Berenschot de oorzaak van dat zo veel welzijnsinstellingen de afgelopen jaren failliet of bijna failliet zijn verklaard. ‘Er kan gerust gesproken worden van een trend: steeds vaker komen welzijnsinstellingen in de problemen. Daadwerkelijke faillissementen zijn daarbij nog maar het topje van de ijsberg: regelmatig worden instellingen van de ondergang gered door een gemeente die een eenmalige financiële bijdrage geeft om de ergste betalingsproblemen op te lossen.’ (Fiers & Wiendels, Grip op welzijnsinstellingen, tijdschrift Overheidsmanagement, 2005).
Ook Bosman & Vos maakt in adviesopdrachten van dichtbij mee dat welzijnsinstellingen failliet gaan of nog net gered kunnen worden.
In het voorjaar meldde een welzijnsinstelling zich bij de subsidiegever met een ‘herstelplan’. Omdat gelijk al duidelijk was dat de instelling op de rand van faillissement verkeerde (signalen daarover waren niet eerder afgegeven) schakelde de subsidiegever direct financieel-economische expertise van buiten in. Bureau Hordijk & Hordijk ging samen met Bosman & Vos met de vraag aan de slag en gezamenlijk kwamen we al snel tot de conclusie dat er geen redden aan was: ook bij een omvangrijke kapitaalinjectie bleef de toekomstige financiële positie van de instelling zeer onzeker. Er is geadviseerd om geen financiële bijdrage te verlenen en de instelling failliet te laten gaan. Om vervolgens op zoek te gaan naar een andere aanbieder, die het pakket wilde overnemen. In circa drie maanden tijd heeft dit scenario zich voltrokken met minimale maatschappelijke onrust en beperkte schade voor betrokkenen.
Een paar maanden later was op het op een andere plaats weer raak. Nu was de hersteloperatie door de welzijnsinstelling al ingezet, maar deden zich zoveel tegenvallers voor dat er liquiditeitsproblemen ontstonden. Ook hier werd financieel-economische expertise van de bureaus Hordijk & Hordijk en Bosman & Vos ingeroepen om de situatie te beoordelen. Een nadere analyse maakte duidelijk dat er oplossingsrichtingen waren om de instelling weer financieel gezond te maken. Een gefaseerde uitvoering van de geadviseerde maatregelen is nu gaande met het perspectief op een financieel stabiele toekomst.
Niet alleen een goede bedrijfsvoering bij de instelling maar ook een goede afweging bij de subsidiegever hoeveel middelen noodzakelijk zijn (voldoende vermogen bij de instelling, een budget warmee de instelling de activiteiten op een ordentelijk wijze kan uitvoeren) zijn basisvoorwaarden voor het op de been blijven van welzijnsinstellingen. De bureaus Hordijk & Hordijk en Bosman & Vos kunnen u ondersteunen met het op peil houden van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en bij het maken van afwegingen over de voor welzijn noodzakelijke budgetten. Voor meer informatie of een oriënterend gesprek kunt u contact opnemen met Peter Hordijk (Hordijk & Hordijk) of Crista Vonkeman (Bosman & Vos).